Osteopathie is een manuele, diagnostische en therapeutische, benadering voor het behandelen van functiestoornissen in de mobiliteit van gewrichten en weefsels in het algemeen, en voor het vaststellen van het aandeel ervan in het ontstaan van ziekteverschijnselen.
Hoe werkt osteopathie?
Osteopathie is een manuele geneeswijze die op zoek gaat naar functioneel bewegingsverlies ergens in het lichaam en deze met milde technieken en zachte manipulaties tracht te herstellen. Typerend voor het werk van een osteopaat is, dat niet alleen het gebied waar de klacht optreedt wordt onderzocht, maar het hele lichaam. De oorzaak van een klacht kan namelijk elders liggen.
Osteopathie is op het einde van de vorige eeuw door Dr. Andrew Taylor Still (1828-1917) in de U.S.A. ontdekt. Bij het uitbreken van een virale meningitisepidemie, waarbij hijzelf drie kinderen verloor, begon hij na te denken over het feit dat sommige personen ziek werden en andere niet. De principes van de osteopathie zijn gebaseerd op de logica van de toegepaste kennis van anatomie, fysiologie en pathologie.
Theoretische verklaringsmodel osteopathie
Voor de theoretische verklaring van de waargenomen fenomenen bij diagnostiek en behandeling zijn 5 theoretische modellen opgesteld. De modellen beschrijven de invloeden van het houdings- en bewegingsapparaat op het vermogen te compenseren op stressfactoren of ziektes, de invloed van het zenuwstelsel op het lichamelijk, mentaal en emotioneel welbevinden, het belang van het respiratoir en circulatoir systeem bij het onderhouden van een goede cel- en weefselfunctie, de rol van psychosociale factoren op het gebied van preventie en behandeling van ziekte, en factoren die de bio-energetische behoeftes zoals zuurstof- en nutriëntenverbruik beïnvloeden.
Deze modellen zijn:
• Het biomechanisch model
In dit model wordt het lichaam beschouwd als een geheel van somatische componenten die met elkaar in balans zijn. Onevenwicht binnen dit systeem zal het dynamisch functioneren beïnvloeden en zal kunnen leiden tot: gewijzigde proprioceptie, wijzigingen in articulaire structuren, verstoring van het neurovasculaire functioneren en tot een gewijzigd metabolisme. De osteopathische behandeling binnen dit model maakt gebruik van manuele technieken die leiden tot herstel van houding en lichaamsbalans en tot een efficiënt gebruik van het musculoskeletale systeem.
• Het neurologisch model
Dit model houdt zich bezig met de effecten die spinale facilitatie, het proprioceptieve functioneren, het evenwicht tussen de componenten van het autonome zenuwstelsel en de nocisensorische activiteit (pijnvezels) hebben op het functioneren van het neuro-endocriene immuunnetwerk. Een osteopathische behandeling is gericht op het verminderen van mechanische stress, op het in evenwicht brengen van de neurale input en op het elimineren van de nociceptieve impulsen.
• Het respiratoire, metabole en circulatoire model
Dit model houdt zich bezig met het onderhouden van de extra- en intracellulaire omgeving door de onbelemmerde toevoer van bouwstoffen en het verwijderen van cellulaire afvalstoffen. Elke weefselspanning die de vrije toevoer of circulatie van de lichaamsvloeistoffen belemmert, kan de gezondheidstoestand van het weefsel beïnvloeden. Een osteopathische behandeling is gericht op het optimaliseren van de spijsvertering en de ademhalingsmechanica en tracht de circulatie van lichaamsvloeistoffen te bevorderen.
• Het biopsychosociaal model
Dit model bekijkt het welbevinden en de verschillende reacties op psychologische stress waarmee patiënten kampen. De gezondheid kan beïnvloed worden door omgevingsfactoren, socio-economische, culturele, fysiologische en psychologische factoren. Een verminderde beweeglijkheid binnen het fasciale systeem en een verhoogde weefselspanning kunnen het gevolg zijn van reacties op de omgeving, sociaaleconomische-, culturele-, fysiologische- en psychologische omstandigheden, maar kan op haar beurt de psychosociale stress beïnvloeden.
• Het bio-energetisch model
Het lichaam streeft naar een balans tussen energieproductie, energieverdeling en energieverbruik. Dit ondersteunt de mogelijkheid van het organisme om zich aan te passen aan verschillende invloeden; betreffende immunologie, voeding, psyche, etc. Een osteopathische behandeling richt zich op de disfuncties die het potentieel hebben om deze energiebalans te verstoren. Een osteopathische behandeling richt zich op die disfuncties die in staat zijn de productie, de distributie en het verbruik van energie te ontregelen.
De drie basisprincipes:
1. Het lichaam is een biologische éénheid
2. Het lichaam bezit auto-corrigerende en auto-regulerende mechanismen
3. De structuur bepaalt de functie, en omgekeerd
1. Het lichaam is een biologische éénheid
Het lichaam is een biologische eenheid die een wisselwerking ontwikkelt met haar omgeving.
Een aantasting van een onderdeel van het lichaam betekent voor Still een verstoring van het harmonisch evenwicht in heel het lichaam.
De osteopathie moet dus niet enkel de functie van het aangetaste lichaamsdeel opsporen, maar ze moet ook het evenwicht in heel het lichaam herstellen.
De symptomen van een disfunctie kunnen zich waar dan ook in het lichaam en/of de geest uiten. De osteopaat benadert de mens als een entiteit, waarbij de wederzijdse interacties tussen de drie grote systemen centraal staan:
• het pariëtale systeem (botten, spieren, gewrichten en gewrichtsbanden)
• het viscerale systeem (alle organen en hun omgevende bindweefselvliezen)
• het craniale systeem (schedel, heiligbeen, zenuwstelsel, ruggenmerg en omliggende
bindweefselvliezen)
2. Het lichaam bezit auto-corrigerende en auto-regulerende mechanismen
Het lichaam bezit de neiging zichzelf te verdedigen en te reguleren. Het lichaam heeft een natuurlijke neiging om het evenwicht te herstellen. Het lichaam moet dus in zichzelf de middelen bezitten om dát evenwicht terug te vinden. Dit kan ook versterkt worden door een aangepaste voeding.
In plaats van de betrokken klacht aan te pakken, moet de behandeling dus vaak de verdedigingsmiddelen van het organisme herstellen. De beweeglijkheid van het mechanisme dient teruggevonden te worden.
Het is de taak van de osteopaat zoveel mogelijk stresscomponenten in het lichaam vrij te maken opdat er weer een natuurlijke balans wordt gevonden. Dit wordt ook wel het zelfgenezend vermogen van het lichaam genoemd.
3. De structuur bepaalt de functie, en omgekeerd
Zoals Still zegt: “Leven is bewegen”
Een disfunctie geeft een bewegingsverlies en veroorzaakt een dysstructuur (destructie).
Hoe langer een disfunctie bestaat hoe meer het lichaam verandert en compenseert. Als het lang genoeg aanwezig is, ontstaat er een decompensatie. Nu ontstaan er echt klachten.
De term ‘structuur’ is toepasselijk op beenderen, spieren, pezen, gewrichtsbanden, steunweefsels, organen en zelfs cellen.
Ieder levend element dat in het lichaam een vorm (dus een constructie) heeft, is een structuur.